Groeipakket, de nieuwe, Vlaamse kinderbijslag

Het Groeipakket is de nieuwe naam voor de Vlaamse kinderbijslag. Maar het is meer: het Groeipakket staat voor het geheel van financiële tegemoetkomingen dat de Vlaamse overheid voorziet voor elk kind in elk gezin.

De troeven van het Groeipakket:

  • Gezinnen met jonge kinderen krijgen een sterke start.

  • Ondersteuning van de opvoedingskosten door een gelijk en onvoorwaardelijk basisbedrag voor elk kind.

  • -Een geïntegreerd gezinsbeleid door de koppeling met de schooltoelagen en een toeslag voor kinderopvang en voor kleuters.
  • Het systeem is eenvoudiger dan het huidige en rechtvaardiger omdat elk kind in elk gezin gelijke kansen krijgt van bij de start. Het is een recht van het kind.
    - Het Groeipakket dringt de armoede verder terug via verruiming van de sociale toeslagen.
  • Geen enkel gezin krijgt minder dan het bedrag in het huidige kinderbijslagsysteem.

Vanaf 1 januari 2019

Het Groeipakket gaat van start op 1 januari 2019. Voor elk kind en elk gezin is er een Groeipakket op maat. Er gaat dan wel een overgangsperiode in waarbij er enerzijds kinderen zijn die de bedragen van de huidige kinderbijslag (rangbedrag en leeftijdstoeslag) blijven krijgen en anderzijds kinderen die het basisbedrag van het Groeipakket krijgen.

Hierbovenop krijgen alle gezinnen met een inkomen onder de 30.386,52 euro recht op sociale toeslagen. Voorheen was dit beperkt tot eenoudergezinnen, gepensioneerden, langdurig zieken en werklozen. Ook kunnen alle kinderen, ongeacht geboortedatum, aanspraak maken op de kleuter- en kinderopvangtoeslag en de schooltoeslag binnen het Groeipakket.

Dit is belangrijk als maatregel in de strijd tegen kinderarmoede.

Een startbedrag en een basisbedrag voor elk kind

In het Groeipakket zitten drie vaste bedragen. Ze gelden zonder meer voor elk kind dat in Vlaanderen gedomicilieerd is. Er is een startbedrag van 1.100 euro dat elk kind bij de geboorte (of adoptie) krijgt en het basisbedrag van 160 euro dat elk kind maandelijks krijgt. Beide bedragen zijn voor ieder kind gelijk. Ze zijn bedoeld als steun voor de ouders bij de opvoeding en om elk kind de kans te geven zich te ontwikkelen.

Voor elk kind is er in augustus nog een extra duwtje in de rug voor de start van het schooljaar met een extra schoolbonus afhankelijk van de leeftijd.

Toeslagen als extra ondersteuning

Het startbedrag en het basisbedrag zijn er voor elk kind. Sommige kinderen hebben extra ondersteuning nodig. Voor hen voorziet het Groeipakket de zorgtoeslagen en de sociale toeslag. Omdat de ontwikkelingskansen van kinderen toenemen door de deelname aan kinderopvang en onderwijs, zitten er in het Groeipakket toeslagen die de participatie hieraan stimuleren.

Wat de schooltoeslag betreft, wordt 30 miljoen euro extra geïnvesteerd in de verhoging van de toeslagen t.o.v. huidige schooltoelage. Daarnaast wordt in 8 miljoen euro voorzien voor de uitbouw van de studietoelagen met HBO5.

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “Onderwijs en welzijn slaan de handen in elkaar om gezinnen en kinderen te ondersteunen bij de opvoeding. Kleuters van drie jaar die naar school gaan en kleuters van vier die naar school blijven gaan en voldoende aanwezig zijn, krijgen twee jaar op rij een bedrag van 130 euro (kleutertoelage). De schooltoelages in het secundair onderwijs stijgen aanzienlijk en er komen voor het eerst studiebeurzen voor jongeren die hoger beroepsonderwijs volgen. Door de automatisering mag niemand die recht heeft op een toelage nog uit de boot vallen.”

Bedoeling

Bedrag

Startbedrag

Alle kinderen bij de geboorte of bij adoptie

1.100 euro (eenmalig)

Basisbedrag

Bedrag voor elk kind

160 euro (per maand)

Schoolbonus

Extra duwtje in de rug voor de start van het schooljaar in augustus

0-4 jaar

20 euro/jaar

5-11 jaar

35 euro/jaar

12-17 jaar

50 euro/jaar

18-25 jaar

60 euro/jaar

Zorgtoeslag

Wezen, halfwezen, pleegkinderen en kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften extra ondersteunen.

 

  • Een weeskind krijgt bovenop het basisbedrag 160 euro.

  • Een halfwees 80 euro en een pleegkind 61 euro.

  • Een kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte, krijgt een zorgtoeslag die mee de gevolgen van die ondersteuningsbehoefte opvangt.

Sociale toeslag

Kinderen uit gezinnen met minder inkomen alle kansen geven om zich te ontwikkelen.

 

Het bedrag van de sociale toeslag is afhankelijk van het inkomen en de grootte van het gezin en varieert tussen de 50 en 80 euro per kind per maand.

Participatietoeslag

De participatietoeslagen stimuleren gezinnen om gebruik te maken van kinderopvang of onderwijs.

De participatietoeslagen zijn op maat van het kind en verbonden aan voorwaarden.

 

De kinderopvangtoeslag

Wie gebruik maakt van kinderopvang waar ouders niet betalen op basis van hun inkomen kan rekenen op een kinderopvangtoeslag van 3,17 euro per opvangdag.

 

De kleutertoeslag

Kleuters van 3 die ingeschreven zijn in het onderwijs en kinderen van 4 jaar die ingeschreven blijven en voldoende aanwezig waren op school krijgen 130 euro extra per jaar.

 

De schooltoeslag

Vanaf de kleuterklas kunnen kinderen die opgroeien in een gezin met een lager inkomen ook rekenen op een schooltoeslag. Het bedrag is afhankelijk van het inkomen van het gezin en wordt per schooljaar toegekend.

De armoedetoets

Het wetenschappelijke luik van de armoedetoets is onderzocht door de KU Leuven. Bij deze berekeningen werd rekening gehouden met de Vlaamse indexsprong. Het groeipakket heeft een aanzienlijk effect op armoede van kinderen en gezinnen, ook rekening houdend met deze indexsprong.

Met het nieuwe Groeipakket daalt het armoederisico voor nieuwe gezinnen significant. Voor deze gezinnen daalt het armoederisico met 1,3 procentpunt, van 8,6 % naar 7,3 %. Dat betekent dat we mogen verwachten dat 16 % van het totaal aantal nieuwe gezinnen, door het nieuwe Groeipakket boven de armoedegrens zou getild worden.  

Voor de huidige gezinnen, daalt het armoederisico eveneens significant, namelijk met 0,5 procentpunt, van 8,6 % naar 8,1 %. We mogen verwachten dat 6 % van de huidige gezinnen dat in armoede zou leven, boven de armoedegrens zou getild worden.  

Op niveau van een nieuw kind daalt het armoederisico met 1,5 procentpunt, van 9,9 % naar 8,4 %. Dat betekent dat we mogen verwachten dat 15 % van het totaal aantal kinderen dat in armoede zou zijn, door het nieuwe Groeipakket boven de armoedegrens zou worden getild.

Op niveau van een huidig kind daalt het armoederisico significant met 0,3 procentpunt, van 9,9 % naar 9,6 %. We mogen verwachten dat 3 % van de bestaande kinderen dat in armoede zou leven, boven de armoedegrens zou getild worden. 

Ondanks het feit dat het oude kinderbijslagsysteem voor bestaande gezinnen met kinderen geboren voor 2019 grotendeels ongewijzigd is, daalt het armoederisico in deze gezinnen toch. Dit is te verklaren door de verbrede inzet van de sociale toelagen naar alle gezinnen onder de inkomensdrempel die bepaald is. Ook de versterkte inzet van de selectieve participatietoeslagen (de oude schooltoelage) verklaart de daling van het armoederisico.  

Het wetenschappelijke luik onderzocht ook de armoedekloof. De armoedekloof berekent hoeveel beschikbaar inkomen een arm gezin bijkomend nodig heeft om tot aan de armoedegrens te komen. De armoedekloof voor nieuwe gezinnen, daalt met gemiddeld 68,2 euro per maand op gezinsniveau. De daling verschilt naargelang de gezinsgrootte, maar is voor alle gezinsgroottes significant.  Voor huidige gezinnen daalt de armoedekloof met gemiddeld 55,3 euro. Dit is opnieuw significant voor alle gezinsgroottes.

Hiermee wordt dus aanzienlijk meer tegemoet gekomen aan de kosten van de opvoeding voor arme gezinnen ten aanzien van het huidige systeem.

Deze resultaten worden bereikt door een aanzienlijke extra investering in het selectieve luik ten aanzien van de huidige budgetten (9% van het budget in de toekomst, ten aanzien van 3,4% nu). Zoals de onderzoekers van de KU Leuven vast stelden in het wetenschappelijk luik van de armoedetoets is er een significante impact op het armoederisico met deze hervorming, waarbij het gezochte evenwicht tussen het blijvend ondersteunen van alle Vlaamse Gezinnen en extra ondersteuning voor zij die het echt nodig hebben, wordt bereikt.

De armoedetoets, in aanvulling op de wetenschappelijke analyse, werd gedaan samen met deskundigen uit organisaties zoals het Netwerk tegen Armoede en de Gezinsbond. Zij hebben de conceptnota doorgelicht vanuit het standpunt van kinderarmoede en kinderrechten.